Hondepoep

Maandagmiddag kwam ik thuis van het boodschappen doen. En wat lag daar bij de buren op straat? Een hele grote hoop poep. Van een flinke hond. Dat moet de eigenaar toch echt wel gemerkt hebben. Maar blijkbaar niet het fatsoen om het op te ruimen. Ik heb meteen een stuk geel karton gepakt en met stift geschreven: “Wil de eigenaar (van de hond) ook deze hoop opruimen?”. Dinsdag lag de hoop er nog. Evenals mijn kaartje. Ondertussen was er al een krantenbezorger of postbode doorheen gereden. Er liggen nu ook resten bij mij voor de deur. Het schijnt allemaal te moeten kunnen; gooi het maar op straat; of in dit geval laat het maar mooi liggen. Woensdag lag de hoop, inmiddels door het mooie droge weer danig ingedroogd, er nog. Evenals mijn briefje. Vanmiddag terug van mijn werk was alles weg. Misschien heeft de buurvrouw hetzelf opgeruimd?  Misschien de gemeentereiniging? Of wellicht de veroorzaker? Ik hoop dat ik niet elke keer een briefje moet achterlaten bij een achtergelaten hoop. Want dan ben ik er drukker mee dan de eigenaren van zo’n hond.